De Vleug

Uit Historisch Steenokkerzeel
De Vleug
De Vleug 2

DE VLEUG of Duyfhuys.

Even terug in de tijd naar het einde van de 15de – begin 16de eeuw. Wij zitten midden in de godsdienstoorlogen en onze regio wordt overspoeld door Nederlandse, Spaanse en Franse  troepen. Via roof, vaak gepaard gaande met brandstichting en zelfs moord poogden groepjes muitende soldaten een alternatief te vinden voor de gebrekkige betaling van hun soldij. Om aan de bevolking de nodige bescherming te kunnen bieden besloot de Steenokkerzeelse Heer Filips Hinckaert om samen met zijn schoonbroer, Simon Droechbroot een dubbelproject op te zetten. Filips zou te Steenokkerzeel het houten Hamkasteel door een stenen waterburcht vervangen en tegelijk zou Simon op zijn eigendom te Humelgem een woontoren bouwen die als vooruitgeschoven wachtpost kon fungeren. Het is deze wachttoren, gebouwd in de periode 1495 -1508, die nu als De Vleug gekend is.

De wachters in de toren werden door het kasteel  ter Ham geleverd.

De voorpost bood een ver uitzicht, richting Leuven over de vlakten van Kortenberg en Sterrebeek en richting Brussel over deze van Zaventem.

De kleine zijdeur en bijbehorende smalle wenteltrap moesten verhinderen dat vijandige soldaten in grote getale de toren zouden bestormen.

Op het gelijkvloers bevond zich een provisiekelder. Het proviand kon via een katrol naar de woonvertrekken op de eerste verdieping opgetrokken worden. Een open haard zorgde voor verwarming en bood de mogelijkheid om er maaltijden te bereiden. Verder was er een waterbak en waren er venstertjes en nissen met sierlijsten. Ook aan de afwerking van het plafond werd de nodige zorg besteed.

Op de tweede verdieping bevonden zich de slaapvertrekken.

Zowel op de eerste als op de tweede verdieping werden schietgaten aangebracht.

Onder de kroonlijst was er plaats voor observatie en de duiventillen. Via deze duiven kon het kasteel te Steenokkerzeel op een snelle manier van naderend gevaar op de hoogte worden gebracht.

Op stap met Hokko

schietgat

Toen de vleug gebouwd werd waren er veel soldaten achtergebleven na de oorlog. Die hadden honger en geen geld. De zus van de kasteelheer van Steenokkerzeel woonde in Humelgem en liet haar man een wachttoren bouwen met twee verdiepingen zodat de wachters van ver konden zien of er vreemde soldaten of bandieten aankwamen. Zij stuurden dan een wachter die hard kon lopen naar het kasteel ofwel lieten ze een duif los met een briefje aan haar poot. Als de inwoners van het dorp dan kwamen schuilen op het kasteel kon de brug over de vijver opgehaald worden en dan kon er niemand meer binnen

Binnen, in de Vleug, trokken ze dan de ladders naar omhoog zodat de vijand niet bij hen kon komen. Door de schietgaten konden ze pijlen afschieten. Eten en drinken hadden ze daarboven ook. Ze konden daar wachten tot de soldaten van het kasteel hen kwamen helpen.

Vlak voor de Vleug staat het kasteeltje van Humelgem; dat stond er dan nog niet. Hoe ver zou je toen kunnen kijken hebben? Helemaal tot het kasteel van Steenokkerzeel? Dat staat maar 1 kilometer verder. Hoe vlug zou jij die kilometer gelopen hebben?

Bronnen:

Paul Degraeve, Rita Malfliet

Jos Lauwers: Steenokkerzeel, Ter Ham, Wambeek en Humelgem,1985